‘wanneer het zijn met de ander verstoord is’

Helaas zijn er ook ontwikkelings-wegen waarlangs Rome nooit bereikt wordt. Waar aanwijsbare schadelijke dingen hebben plaatsgevonden (dood van een ouder, echtscheiding van ouders, isolement, seksueel en/of emotioneel misbruik, huiselijk geweld, etc) spreken we van vroeg-kinderlijk trauma met soms een Post Traumatische Stress Stoornis als gevolg.

Het is echter belangrijk niet alle vormen van vervreemding, depersonalisatie en dissociatie – met als kenmerken een lege blik, mentale afwezigheid en fysieke verstijving, tegen zichzelf gerichte agressie – te herleiden tot trauma. Onveilige hechting in de vroege kindertijd is soms de werkelijke oorzaak. 

Het kritieke onderliggende probleem in deze situaties was dat de kinderen niet wisten hoe ze zich veilig moesten voelen. Het gebrek aan veiligheid in de vroege zorgrelatie zorgde voor een verminderd besef van innerlijke werkelijkheid, buitensporig vastklampend gedrag en zelfbeschadiging. Hechten gaat over vertrouwen en dat vertrouwen (in zichzelf en in de ander) is in deze gevallen beperkt tot ontwikkeling gekomen. Om deze reden moet therapie zich nooit alleen richten op de littekens van specifieke traumatische gebeurtenissen maar ook steeds oog hebben voor het feit dat iemand niet werd gespiegeld en er geen sprake was van afgestemd contact, consistente zorg en genegenheid, wat heeft geleid tot dissociatie en verlies van mogelijkheid tot zelfregulatie. Voor deze bijscholing vinden wij inspiratie bij James Kepner, Bessel van der Kolk en Marion Gillie en vooral de kinderpsychiater Daniel Stern. Laatstgenoemde heeft als geen ander in detail beschreven wat er de eerste levensjaren tussen ouders en kinderen op ontwikkelingsgebied gebeurt. En door zijn onderverdeling in 4 ontwikkelingsstadia (aanpassen, hechten, wisselwerken en taal gebruiken) wordt het ook eenvoudiger om te zien hoe tekorten in deze stadia doorgewerkt hebben in de volwassenen die hulp komen zoeken omdat ze hun leven (en soms ook weer hun kinderen) niet aankunnen. Sommige vroegkinderlijke ontwikkelingen dienen alsnog gemaakt te worden (waar mogelijk). Deze vragen altijd om een Belangrijke Ander die kan helpen in relatie te herstellen wat in eerdere relaties verloren is gegaan. Daarvoor moet je je als therapeut wel kunnen bewegen op de paden van het pre-verbale, woordeloze, wat op allerlei manieren lichamelijk tot uitdrukking komt.Van de deelnemers aan deze driedaagse wordt daarom gevraagd zelf zichtbaar te worden in de sporen van hun eigen vroegkinderlijke ontwikkeling. Zonder deze mate van kwetsbaarheid kan niet ervaren worden waar dit werk ten diepste over gaat en is het moeilijk om je cliënten de nabijheid te geven die voor zulke processen nodig is.

Turnhout, maart 2020

Suzanne Haest en Michiel van den Heuvel